Waldenström - Bloed
Bloed en bloedcelproductie
Uit wat voorafgaat kunnen we opmaken dat CLL zowel te maken heeft met afwijkingen in het bloed als in het beenmerg. Daarom staan we nu even stil bij de samenstelling van ons bloed, alsook bij de functie van ons beenmerg.
Samenstelling van het bloed
Ons bloed is samengesteld uit plasma en uit cellen die in dit plasma rondzweven.
Het plasma bestaat hoofdzakelijk uit water waarin verschillende chemische stoffen zijn opgelost.
Deze chemische stoffen zijn:
- eiwitten (synoniem: proteïnen): o.a. albumine is een eiwit
- hormonen: dit zijn chemische stoffen die via de bloedstroom bepaalde organen tot werkzaamheid aanzetten. (vb hormoon van de schildklier).
- mineralen: dit is een verzamelnaam voor natuurlijke anorganische stoffen, in engere zin zouten (vb ijzer).
- vitaminen: dit zijn organische stoffen die in kleine hoeveelheden aanwezig moeten zijn voor een normale stofwisseling van het organisme (vb foliumzuur).
- antilichamen (synoniem: antistoffen): dit zijn chemische stoffen die worden gevormd als reactie op het binnendringen van antigenen (dit zijn lichaamsvreemde stoffen, meestal eiwitten)waarmee ze zich verbinden om de schadelijke gevolgen van dit binnendringen te bestrijden (vb antilichamen tegen het polio virus).
De bloedcellen zijn:
- de rode bloedcellen (ook erytrocyten genoemd)
- de bloedplaatjes (trombocyten)
- de witte bloedcellen (leukocyten) die opgedeeld worden in monocyten, eosinofielen, basofielen, neutrofielen en lymfocyten
-De rode bloedcellen maken de helft uit van het volume van het bloed. Zij zijn geladen met hemoglobine, het proteïne dat zuurstof opneemt uit de ingeademde lucht via de longen en deze naar de weefsels transporteert.
-De bloedplaatjes zijn kleine cellen (tien maal kleiner dan de rode bloedcellen) die tot doel hebben om bloedingen te stoppen bij een wonde. Zij klonteren aan mekaar zodat de wonde wordt afgesloten.
-De witte bloedcellen of leukocyten zijn fagocyten ( of eetcellen) omdat zij bacteriën en schimmels kunnen verzwelgen. De witte bloedcellen kunnen de bloedbaan verlaten en doordringen binnen de weefsels om alzo een infectie te bestrijden. De witte bloedcellen worden opgedeeld in monocyten, eosinofielen, basofielen, neutrofielen en lymfocyten)
Microscopisch zicht van een monocyt
-Monocyten zijn grote eenkernige vreetcellen die het vermogen hebben vreemde materie (vb bacteriën) in zich op te nemen en onschadelijk te maken.
-Eosinofielen en basofielen zijn extra types witte bloedcellen die reageren op allergische reacties.
-Neutrofielen zijn voornamelijk als functie de vernietiging van in het organisme binnengedrongen bacteriën, virusdeeltjes en andere schadelijke elementen.
-Lymfocyten, witte bloedcellen met ongelobde kern, zijn mede door hun speciale wijze van circuleren door het lichaam de grondslag van het immunologische afweersysteem. Ze bevinden zich in de lymfeklieren en in de lymfevaten, maar sommigen dringen door tot in het bloed. De drie voornaamste soorten lymfocyten zijn: T-cellen, B- cellen, en natural killer cellen.
Een chronische lymfocytaire leukemie groeit meestal uit van de B-cel. ( zie figuur)
-B-cellen, uit de lymfoïde stamcel van het beenmerg afkomstig, verder ontwikkeld in het zogenaamde bursa equivalent systeem en gestimuleerd door een antigeen, rijpen tot Plasmacellen (synoniem: plasmocyten).
Een chronische lymfocytaire leukemie gaat meestal uit van de B-cel.
Opmerking: In verband met het bloed heeft men het ook vaak over serum. Hieronder verstaat men het vloeibare van gestold bloed, dus bloedplasma zonder stollingseiwitten.
De functie van het beenmerg
Microscopisch zicht van normaal beenmerg
Het beenmerg is een sponzig weefsel dat zich in de kern van beenderen bevindt en waarin de bloedcellen tot ontwikkeling komen. Bij de geboorte hebben alle beenderen actief beenmerg. Na de puberteit is het beenmerg uit de beenderen van handen, voeten, armen en benen echter niet meer actief.
De ruggenwervels, heupen, schouderbeenderen, ribben, borstbeen en schedelbeenderen bevatten dan nog het actieve beenmerg dat de bloedcellen produceert. Dit proces wordt hematopoëse (bloedcelproductie) genoemd.
Een kleine groep cellen, de stamcellen, zijn verantwoordelijk voor de aanmaak van alle soorten bloedcellen in het beenmerg. Dit proces heet celdeling en differentiatie (zie onderstaand tabel). Wanneer de bloedcellen volgroeid zijn verlaten zij het beenmerg en komen in de bloedstroom terecht. Gezonde mensen hebben voldoende stamcellen om voortdurend de productie van bloedcellen op peil de houden.
Een klein aantal van deze stamcellen komen ook in de bloedstroom terecht maar kunnen niet geteld of geïdentificeerd worden met een gewone bloedtest. Hun aanwezigheid in het bloed is echter van groot belang. Zij kunnen door toepassing van speciale technieken (aferese-toestel) uit het bloed gehaald worden om later voor een transplantatie te dienen.
Deze stamcelcirculatie, tussen beenmerg en bloed, gebeurt ook bij de foetus.
Tegenwoordig wordt vlak na de geboorte navelstrengbloed in de navelstrengbank gebracht. De hieruit verkregen stamcellen kunnen onder bepaalde voorwaarden ook dienen voor een transplantatie.
In het kort: door rijping van de stamcellen worden in het beenmerg bloedcellen aangemaakt. Wanneer de bloedcellen volgroeid en dus functioneel zijn, verlaten zij het beenmerg en komen, samen met een zeer klein aantal stamcellen, in de bloedbaan terecht.
Verklaring bij de tabel:
Er is één soort stamcel ( moedercel) die zich, in een eerste fase, nog tot verschillende soorten bloedcellen kan ontwikkelen: m.a.w. het is een multipotentiële voorlopercellen. Er is een groep van die multipotentiële cellen die zich "specialiseert" om lymfocyten aan te maken (de multipotentiële lymfocyten). De andere bloedcellen, alsook de bloedplaatjes ontwikkelen zich uit een andere groep, de multipotentiële hemapoëtische (bloedcelaanmakende) cellen.
Het is door rijping en differentiatie van hun voorlopercellen dat uiteindelijk, zowel de eigenlijke bloedcellen (6 soorten)als de lymfocyten (3 soorten), ontstaan.
Let wel: alle in de tabel genoemde bloedcellen, op de rode bloedcellen en de bloedplaatjes na, horen tot de groep van de leukocyten (witte bloedcellen), dus ook de lymfocyten die zich (zie paragraaf bloedcellen) hoofdzakelijk in de lymfeklieren en in de lymfevaten bevinden.
Overzicht van het rijpingsproces van bloedcellen.
Het lymfesysteem
Het lymfesysteem bestaat uit een netwerk van fijne buisjes ( vaten), net zoals bloedvaatjes, die doorheen heel ons lichaam verspreid zijn. De lymfevaten vervoeren, door middel van de lymfe ( een kleurloze op plasma lijkende vloeistof), de lymfocyten. Doorheen het netwerk van dit systeem vinden we kleine groepjes, op een boon lijkende orgaantjes die lymfeknopen of lymfeklieren worden genoemd.
De milt, een orgaan dat lymfocyten aanmaakt en oude bloedcellen uit de bloedbaan filtert, de thymus, een klein orgaan onder het borstbeen, en de amandelen ( tonsillen), organen in de keel maken ook deel uit van het lymfesysteem.