wildgroei

AML - Diagnosestelling en controle

Diagnosestelling

Hoe sneller de diagnose gesteld is en de behandeling is begonnen, hoe beter de overlevingskansen.

Enkele voorbeelden

Afbeelding verwijderd.

De diagnose steunt op het aantonen van een fors aantal ontspoorde cellen in het beenmerg.
Bij verdenking gebeurt daarom een gericht onderzoek van bloed, wordt een beenmergpunctie verricht en neemt men foto's van het skelet.
Het beenmergonderzoek is essentieel voor de diagnose, de controle en de behandeling van AML.

Zonder beenmergonderzoek is een diagnose niet mogelijk.
Niet alleen het aantonen van te veel cellen is van belang. Hun (abnormale) uiterlijk leert ook het nodige over de mogelijke kwaadaardigheid van deze zieke cellen. Voorts zijn de cellen te gebruiken voor nader onderzoek in het laboratorium.
Een beenmergonderzoek bestaat uit het opzuigen van beenmerg (aspiraat) en het wegnemen van een stukje bot met beenmerg (biopsie).
Tijdens het verloop van de ziekte of gedurende de behandeling is het nodig het beenmergonderzoek nu en dan te herhalen.

DNA-onderzoek voor de detectie van AML

Er zijn chromosomale afwijkingen die met bepaalde vormen van leukemie lijken samen te gaan. Door deze afwijkingen vast te stellen, kan men, behalve een diagnose stellen, ook beter voorspellen hoe de ziekte zal verlopen.
Zo kunnen op deze wijze acute leukemieën met een genezingskans van minder dan tien procent worden onderscheiden van ogenschijnlijk identieke vormen met een veel gunstiger prognose.
De indeling in subtypen en het herkennen ervan is dan ook van groot belang voor de behandeling.
Chromosomale afwijkingen worden meestal vastgesteld door middel van microscopisch onderzoek naar de chromosomen van de delende cellen, maar sinds kort kan ook met rustende cellen worden gewerkt.

PCR in de diagnostiek

Veranderingen in het DNA kunnen ook met behulp van moleculair- biologische technieken worden vastgesteld.
Met de polymerase- kettingreactie (PCR) is het zelfs mogelijk om één enkel leukemiecel aan te tonen te midden van 100.000 normale cellen.

Controleonderzoeken

Afhankelijk van de classificatie waarin de AML patiënt verkeert wordt al dan niet tot behandeling besloten. Ook wanneer behandeling (nog) niet nodig blijkt is regelmatige controle belangrijk. Zo kan men nagaan hoe de ziekte zich verder ontwikkelt en tijdig ingrijpen wanneer behandeling zich zou opdringen.
Hier hoort steeds een controle van het bloedbeeld bij (hemoglobinegehalte, aantal rode bloedcellen, aantal witte bloedcellen en bloedplaatjes).
Bij verdenking op achteruitgang van de ziekte wordt het onderzoek aangevuld met een beenmergpunctie.
Voor en tijdens de behandeling is regelmatige controle van bloed en beenmerg noodzakelijk.
De frequentie van deze controles kan sterk wisselen; afhankelijk als die is van de ernst van de ziekte, de zwaarte van de behandeling en het succes ervan.